ARTIKEL INTERVIEWS Stephan Brenninkmeijer (2024)

Books - DVD's - Movies - Music - Short Stories - Articles - Conventions - Expositions

“The sexual life of adult women is a dark continent for psychology.” Met dat citaat van Sigmund Freud opent de nieuwe Nederlandse film Caged, geregisseerd, geschreven en geproduceerd door Stephan Brenninkmeijer (Swingers, Westenwind).

Deze gedurfde psychologische thriller ging op 1 september jl., heel bijzonder, op Video on Demand in première. De film zal tot 25 oktober, wanneer hij door Video/Film Express op DVD en Blu-ray wordt uitgebracht, uitsluitend door VoD-consumenten bekeken kunnen worden. Op het Nederlands Film Festival vond op 23 en 25 september jl. een speciale vertoning van de film plaats, dát nog wel.

Met Brenninkmeijer hadden we een uitvoerig gesprek over deze indringende, grensverleggende en ongetwijfeld spraakmakende film, die menigmaal zelfs bij de meest doorgewinterde filmkijker de mond zal doen openvallen. “Ik denk dat de film met name bij tal van vrouwen een enorm gevoelige snaar zal raken.”

Rijkgeschakeerde conduitestaat
Stephan Brenninkmeijer werd op 27 juni 1964 geboren op Kasteel Doorwerth in Gelderland waar zijn ouders restaurateurs waren van het in het kasteel gevestigde restaurant Beaulieu. Hij bracht zijn latere jeugd door in Apeldoorn en werkte in die periode als operateur in meerdere bioscopen. Na de middelbare school studeerde hij in Heerlen informatica en volgde hij opleidingen bij Philips.

Brenninkmeijer studeerde van 1988 tot 1992 aan de Nederlandse Film en Televisie Academie, in de disciplines regie fictie en montage. Zijn eerste sporen verdiende hij in de montagesector. “Ik was destijds de eerste Nederlander die op het montagesysteem Avid werkte”, verklaart Brenninkmeijer niet zonder enige trots. “Dat was het eerste non-lineaire montagesysteem. Op een demonstratiemodel daarvan heb ik voor Avid Nederland, eigenlijk als een soort proefkonijn, mijn afstudeerfilm Rerun gemonteerd, nog vóór de officiële introductie van het systeem in Nederland. Rerun werd door de VARA aangekocht en uitgezonden. Kort na voltooiing van mijn opleiding viel ik met mijn neus in de boter, omdat ik toen het aanbod kreeg om de serie Pleidooi, die men net binnen had gekregen, te monteren. Dat was in die periode echt dé tv-serie. Dus daar had ik heel erg veel mazzel mee. Dat heb ik twee jaar fulltime gedaan. Daarna dienden zich de eerste regiemogelijkheden voor me aan en heb ik een tijdlang monteren en regisseren gecombineerd. Maar de laatste paar jaar ben ik me meer gaan toeleggen op regie.”

Pleidooi werd bekroond met meerdere prijzen, waaronder het Gouden Kalf voor beste televisiedrama en de Zilveren Nipkowschijf. Als editor werkte Brenninkmeijer naast Pleidooi mee aan series als De Band, Toscane en Westenwind. In die hoedanigheid heeft hij ook anderen terzijde gestaan, zoals Frank Ketelaar, Tjebbo Penning en de Amerikaanse regisseuse Jennifer Lyon Bell.
Vanaf 1994 regisseerde hij voor televisie veel afleveringen van reeksen als 12 Steden, 13 Ongelukken, Voor Hete Vuren, Westenwind, Blauw Blauw, Het Zal Je Gebeuren, Echt Waar en Bon Bini Beach.
Tevens maakte hij de miniserie/speelfilm Tasten in het Duister (1996) en de Telefilm De Stilte van het Naderen (2000). Laatstgenoemde film won op het ICVM (International Christian Visual Media) Film Festival in Atlanta een Golden Crown Award voor beste buitenlandse film.

Op zijn rijkgeschakeerde conduitestaat staat ook de brutale, maar stijlvolle film Swingers (2001), handelend over partnerruil. Deze rolprent was maar in een paar filmhuizen in Nederland en België te zien en trok slechts 1696 bezoekers. Bioscoopketen Pathé wilde de film niet vertonen, omdat deze volgens hen bepaalde grenzen overschreed. In het buitenland werd Swingers daarentegen verkocht aan een tiental landen. Hoe sterk de film mensen aansprak, bleek wel na een uitzending ervan op de Duitse tv-zender ZDF: deze was goed voor bijna drie miljoen kijkers. Voorwaar geen slecht resultaat voor een film waar in eigen land distributeurs en bioscoopexploitanten hun neus voor ophaalden!

In 2007 produceerde hij de film The Italian Connection, een promotiefilm voor ProRail ten behoeve van de officiële opening van de Betuweroute. Deze film beleefde zijn première in bijzijn van koningin Beatrix.

Van editor tot regisseur
“Wat altijd het moeilijkste is wanneer je als regisseur net afgestudeerd bent aan de filmacademie”, weet Brenninkmeijer, “is het beantwoorden van de vraag: hoe haal ik mijn eerste regieopdracht binnen? Producenten nemen niet graag risico’s. Ze willen dat je ervaring hebt, maar die ervaring krijg je niet als je steeds wordt gepasseerd. Dus dat is altijd een beetje het kip of het ei.”
Hij vertelt hoe dat bij hemzelf ging. “Ik zat als editor bij de viewings van de afleveringen van Pleidooi die ik had gemonteerd. Ook de regisseur, bijvoorbeeld Maarten Treurniet of Mike van Diem, was daarbij aanwezig, om het resultaat te laten zien aan de producent, in dit geval IDTV. Bij zulke sessies draag je als editor natuurlijk ook je visie uit, en zo bouwde ik gaandeweg een goed contact op met IDTV. Op een gegeven moment wilden ze wat meer over mij wilde weten en vroegen ze aan me wat mijn achtergrond was. Dus zei ik dat ik de Nederlandse Film- en Televisieacademie gedaan heb. Zij waren op dat moment voor de VARA gelijktijdig met de serie 12 Steden, 13 Ongelukken bezig en dat was typisch een serie die fungeerde als springplank voor jong talent. Toen vroegen ze aan mij: ‘Zou je het niet leuk vinden om ook een keer te regisseren?’ Daar zei ik natuurlijk meteen ja op. Dus door het contact dat ik als editor met IDTV had opgedaan, ging voor mij de deur open om voor hen ook als regisseur aan de slag te gaan. Dat werden eerst, als proef, twee afleveringen en die vielen goed. Dat heb ik uiteindelijk vier jaar gedaan en maakte in die periode iets van tien afleveringen. Dat was dus mijn entree als regisseur.”

Volhouden en door blijven gaan
Hoeveel procent van de in het film- en/of tv-vak afgestudeerde mensen vindt naar Brenninkmeijers idee daadwerkelijk werk in hun vakgebied? “Ik hou het niet erg bij, maar als ik naar mijn eigen lichting kijk, dan is er maar een drietal waarvan ik denk: daar hoor ik nog wel eens wat van. Zo is Michiel van Jaarsveld nog wel in het vak bezig en maakt Tjebbo Penning, hoewel hij meer in Amerika zit dan hier, ook nog steeds films. En ook nog actief als regisseur is Ruud Schuurman, hoewel hij niet in mijn jaar is afgestudeerd; hij volgde een jaar later. Het zijn er dus niet heel veel. Van mijn regieklas is dat misschien nog geen tien procent. Maar of dat percentage in zijn algemeenheid ook zo laag is, zou ik niet kunnen zeggen. Misschien had ik gewoon een lastig jaar, ha ha! Ik weet dat in het jaar ervóór mensen afstudeerden als Paul Ruven, Johan Nijenhuis en Idze Grotenhuis. Volgens mij is dat een wat succesvoller jaar geweest. In mijn tijd werden er 75 studenten per jaar aangenomen, over alle departementen tezamen, dus niet alleen regie, maar ook camera / licht, productie, montage en degelijke. En dat was al aanzienlijk meer dan voorheen, want daarvóór werden er maar 25 per jaar aangenomen. In de klassieke departementen als camera / licht en montage denk ik dat mensen over het algemeen wel werk vinden. Maar voor degenen die zich in de wat vagere disciplines specialiseren, zoals regie en documentaire, is dat een stuk moeilijker. Zij doen misschien een of twee dingen en zijn dan leuk omdat ze nieuw zijn. Maar dan is het een kwestie van volhouden en door blijven gaan. Als je in deze wereld niet de juiste contacten weet te leggen, is het heel erg moeilijk. Puur vanwege je talent word je zelden gevraagd. Het is vooral: wie kent wie? Dat is helaas de realiteit.”

Dat het zo werkt, heeft ook Brenninkmeijer zelf op pijnlijke wijze moeten ondervinden. “Ik merkte met name dat mijn werkdruk enorm achteruitging toen ik uit Amsterdam vertrok en me in Nieuwegein vestigde. Ik woonde in een leuk antikraakpand in de Amsterdamse Rivierenbuurt, in een buurt die behoorlijk ‘van stand’ was, maar toen kreeg ik een relatie en vond ik dat ik daar niet met vrouw en kinderen kon gaan zitten. Dus ik moest eigenlijk noodgedwongen Amsterdam uit. Vanaf dat moment werden de contacten minder en werd ook de hoeveelheid werk minder. Je hebt mensen die voortdurend werk toebedeeld krijgen doordat ze heel erg bedreven zijn in het onderhouden van hun netwerk. Daar ben ik wat minder goed in. Voor alle duidelijkheid: ik ben niet contactgestoord of zo. Ik zet onderaan mijn mailtjes altijd mijn adres en woonplaats, zodat ik weet dat mensen er dan naar kijken. En velen denken dan van: ‘Hè, Nieuwegein?’ Dat is ook de reden dat ik op een gegeven moment het heft in eigen hand heb genomen door zelf mijn films te produceren. Er zijn veel mensen die altijd wel zeggen dat ze zelfstandig een film gaan maken, maar er zijn er maar weinig die daar ook in slagen. Wat dat betreft mag ik mezelf gelukkig prijzen en ben ik er gelukkig ook wat zelfverzekerder door geworden dat me dat tot nog toe steeds gelukt is.”

Brenninkmeijer mag zijn films dan wel zelf produceren, uit eigen zak financiert hij ze niet. Want al roept de naam Brenninkmeijer al gauw associaties op met de familie die steenrijk is geworden met de winkelketen C&A, vermogend is de cineast absoluut niet.”Ik heet wel Brenninkmeijer, maar helaas moet ik altijd uitleggen dat Brenninkmeijer een hele grote familie is, met een rijke tak en verschillende normale takken – of arme takken, het is maar hoe je het noemen wilt. En ik behoor tot een van de normale takken. De Brenninkmeijers van C&A zijn dermate verre familieleden van mij, dat ik daar geen baat bij heb. Ik ondervind er eigenlijk alleen maar hinder van, doordat mensen denken dat ik rijk ben, terwijl ik dat allesbehalve ben. Sterker nog, van alle Brenninkmeijers ben ik er misschien wel het slechtst aan toe, ha ha. Dus ik steek geen eigen geld in mijn films. Ik weet mensen steeds weer dusdanig te enthousiasmeren, dat ze mee willen werken aan een project, ofwel met financiële middelen, ofwel met facilitaire middelen. Tot die laatste categorie behoren mensen die het gewoon leuk vinden om aan een speelfilm te werken en daar hun tijd en energie aan willen spenderen. Maar daar maak ik natuurlijk wel goede afspraken mee.”

Het verhaal van Caged
In Caged exploreert Brenninkmeijer de thematiek van overspel, gepleegd door een vrouw, en doet dit en dat maakt de film extra intrigerend vanuit vrouwelijk perspectief. Hiermee heeft hij een rolprent afgeleverd die regelmatig dermate dicht op de huid gefilmd is (soms ook letterlijk), dat deze bij menigeen nog lang in het geheugen gegrift zal blijven. Een gedurfd, grensverleggend en hallucinant, maar ook stijlvol en tot nadenken stemmend staaltje filmkunst zoals in Nederland nog maar zelden vertoond is.

Centraal in de film staan de diepste zielenroerselen van een circa 30-jarige getrouwde vrouw, Stella (Chantal Demming). Na jarenlang haar behoeften te hebben onderdrukt, besluit zij haar leven om te gooien. Ze begint een dubbelleven: ze bezoekt seksclubs en erotische feesten, en laat alle remmen los. Bij een van die gelegenheden ontmoet ze de charismatische Raymond (Joep Sertons) en gaat met hem een seksuele escapade aan. Door haar radicaal veranderde levensstijl bloeit ze helemaal op. Totdat ze op een dag wakker wordt in een kelder, zonder een idee te hebben hoe ze daar terecht is gekomen. Enkele dagen later krijgt ze gezelschap van Christine (Babette Holtmann), die ongeveer even oud als zij is. De twee vrouwen vertellen elkaar hun levensverhaal, waardoor Christine er steeds meer van overtuigd raakt dat haar gevangenschap te wijten is aan de levensstijl van Stella. Wat er in Stella omgaat, wordt ook duidelijk in flashbacks van gesprekken tussen haar en haar psychiater Mike (Victor Reinier).

Bewust zonder subsidie gemaakt
Over het produceren van Caged zegt hij: “De film is niet voor nop gemaakt. Hij is best met een aanzienlijk budget gemaakt. En dan is het de kunst, en dat is mijn taak, om zo’n project realiteit te laten worden. Bij Caged was het zo, dat er geen van de subsidies die je zou kunnen aanvragen aan te pas is gekomen. Maar ik wist dat het aanvragen van subsidie waarschijnlijk ook een doodlopende weg zou zijn. Want het thema van de film is dermate heftig dat als ik met het script naar het Nederlands Filmfonds was gegaan, zij ofwel de aanvraag hadden afgekeurd, ofwel er zelf enige inbreng in hadden willen hebben. Dat laatste zou ook hun goed recht zijn geweest, omdat zij immers bepalen waar het geld naartoe gaat. Maar daar zou ik me dan wel heel erg ongemakkelijk bij hebben gevoeld, omdat ik deze film op mijn manier wilde maken. Het is niet een film waarin ik shockeer om maar te shockeren. Ik wil er echt wel iets mee vertellen. Ik ben gelukkig dusdanig eigenwijs dat ik uiteindelijk geen concessies zou hebben willen doen. Ik wilde alles in eigen hand houden en aan niemand verantwoording hoeven af te leggen. Zodat ik achteraf ook niet zoiets zou moeten zeggen als: ‘Ja, dat moest ik aanpassen, maar dat was ook niet mijn keuze.’ Daarom zou voor een filmproject als dit het in zee gaan met het Filmfonds geen goed plan zijn geweest. Bij een volgend project doe ik dat met alle liefde en plezier, hoor, maar bij dit project wilde ik dat niet.“

Dat de meeste filmmakers die subsidie aanvragen bij het Filmfonds nul op het rekest krijgen, is genoegzaam bekend. Waar ligt dat naar Brenninkmeijers idee aan? “Waar het, denk ik, mee te maken heeft, is dat er in filmland slechts een handjevol filmmakers is dat de knowhow heeft om met kop en schouders boven die hele brij van aanvragen uit te steken. Ik kan niet de rust opbrengen om iets in drievoud en over 15 pagina’s of zo in te dienen. Je moet er gigantisch veel voor invullen, het is een hoop gedoe. Ik word daar heel onrustig van. Daar zijn mijn hersenen niet voor gemaakt. Mijn hersenen zijn gemaakt voor het creatieve deel en voor het productionele deel, voor het regelen van dingen. Ik hou ervan om to the point te zijn en niet om op een ‘red tape’-manier te werk te gaan. Voor de afwerkingsbijdrage bijvoorbeeld moet je, geloof ik, alles ook in drie- of viervoud aanleveren. Kortom, er komt een hoop rompslomp bij kijken waar niet iedereen in thuis is. Want als filmmaker ben je natuurlijk veeleer een creatieveling dan een bureaucraat. Er zijn maar heel weinig filmmakers die op beide vlakken hun zaakjes goed voor elkaar hebben. Zij hebben vaak een rechterhand die de zakelijke kar voor hen trekt en een subsidieaanvraag zodanig op papier weet te zetten dat het Filmfonds deze naadloos door de molen kan halen, zo van: ‘Oké, dat is netjes ingediend, dat is allemaal keurig omschreven. Daar kennen we wat aan toe.’ Je loopt bij het Filmfonds dus tegen een stukje bureaucratie aan, maar dat staat los van hun inhoudelijke kennis op filmgebied, want het staat buiten kijf dat die daar aanwezig is. Natuurlijk zitten daar mensen die verstand hebben van filmscripts en weten of iets wel of niet werkt. Krijg je het advies om dingen te veranderen in je script, dan kun je afhankelijk van het type project als maker vervolgens besluiten of je bereid bent om concessies te doen of niet. In mijn geval wilde ik dat niet. Ik had zoiets van: laat mij dit maar in mijn eentje doen. Ik denk dat ontzettend veel filmmakers het indienen van een subsidieaanvraag als een drempel zien, omdat ze het niet goed op papier kunnen zetten en als gevolg daarvan subsidie mislopen. Dat is iets waarin het Filmfonds wat meer ondersteuning zou mogen bieden.”

ARTIKEL INTERVIEWS Stephan Brenninkmeijer (5)

Stephan Brenninkmeijer (tweede van links) op de set van Caged. (Foto © BrennFilm)

Geen deadline: voordeel, maar ook nadeel
Was het voor Brenninkmeijer al een luxe dat hij Caged in volledige vrijheid kon maken, het had nog een bijkomend voordeel: “Er was geen deadline. Ik had geen in mijn nek hijgende distributeur die telkens vroeg waar de film bleef en geen omroep die er bovenop zat. Om die reden hebben we alle werkzaamheden over een redelijk lange tijd kunnen uitspreiden. We hebben eerst een draaiperiode gehad waarin we 80 % van de film opgenomen hebben. De resterende 20 % hebben we versnipperd over de tijd opgenomen: een weekend hier, vier dagen daar... Dat laatste ging niet anders, omdat we elke keer de hele ploeg weer bij elkaar moesten zien te krijgen en dus steeds moesten steeds kijken wanneer iedereen kon. Daardoor is het een nogal langdurig proces geworden. Dat we er zo lang over konden doen als we wilden, had zijn voordelen, maar had als nadeel dat het voor de betrokkenen, waaronder mijzelf, geen broodwinning was. Zoiets moet je alleen doen als je bereid bent om er veel passie en energie in te steken. Maar je moet het altijd wel aanpakken alsof het een ton verdient. Of je nu wel of niet met bepaalde afspraken een project tot stand brengt, op het moment dat je ja tegen dat project zegt, staat dat los van de vraag of daar een vergoeding tegenover staat. Want anders moet je het niet doen. Je moet niet ja zeggen en dan later verkondigen dat het ‘nu even’ niet kan.”

Ontstaansgeschiedenis van Caged
Brenninkmeijers eerdere film Swingers vormde de voedingbodem voor Caged. “Na het uitkomen van Swingers“, memoreert de filmmaker, “sprak ik verschillende vrouwen die naar aanleiding van de film contact met me hadden opgenomen omdat ze hun persoonlijke ervaringen met me wilden delen. Van hen bleek een aantal al jarenlang getrouwd te zijn en kinderen te hebben, maar er stiekem een dubbelleven op na te houden. Dat leunde natuurlijk tegen dat swingerswereldje aan, hè: het willen genieten van seksuele vrijheid, van dat ongeremde. Zeker voor vrouwen is het moeilijk om daarvoor begrip getoond te krijgen. Dat was de eerste keer dat ik kennismaakte met zulke vrouwen. Ik had zelf ook altijd het idee van: het zullen wel voor 90 % mannen zijn die op die manier met hun seksualiteit omgaan. En omdat vrouwen tot een ander ‘ras’ behoren, dacht ik dat zij er dan weer heel anders mee om zouden gaan. En toen bleek in één keer dat er zó veel vrouwen zijn die als mannen kunnen denken, dat mij dat wel prikkelde. Dat vond ik zó’n interessant gegeven, dat ik dacht: daar ga ik een film over maken! Dus zo is het idee voor de film geboren.”

Daarna verstreek er zeven jaar voordat het startsein voor Caged gegeven werd. Waarom duurde het zo lang? “Met het plan om Caged te maken heb ik heel lang in mijn hoofd gezeten”, vertelt Brenninkmeijer. “Op een gegeven moment stuitte ik op een interessant antikraakpand. Al rondlopend door dat gebouw kwam ik terecht in héél sinistere kelders. Dat waren boiler rooms ketelruimtes die vol stonden met hoge stalen kasten met telefoonverbindingen die half gesloopt waren. Dat was zó’n geweldige filmlocatie dat ik dacht: hier kan ik in een beperkte periode heel veel materiaal draaien voor een film. Ik vond dat die kelders zich bij uitstek leenden om daarin ongemeen spannende scènes te schieten. En toen ontstond vrijwel direct het idee om daarin iemand op te sluiten. Maar wie konden we daarvoor nemen? En toen wisten we het: een vrouw die er een overspelige levensstijl op nahoudt en zich daarvoor moet verantwoorden. Het schrijven van het script ging daarna pijlsnel: al na drie weken had ik het af.”

Met Caged probeert Brenninkmeijer zijn steentje bij te dragen aan het rechtzetten van het vertekende beeld dat de meerderheid van de bevolking, en dan voornamelijk het mannelijke deel daarvan, over vrouwen heeft. “Zoals je vaak hoort dat er meer mannen dan vrouwen zijn die vreemdgaan [hoewel uit onderzoek hiernaar juist het omgekeerde is gebleken TvR], zo hoor je ook wel verhalen en dit staat helemaal los van de film dat drie op de vier verkrachters mannen zijn. Dan denk ik, als ik zoiets hoor: mijn god, één op de vier verkrachters is dus een vrouw! Je krijgt nieuwsfeiten altijd van de ene kant te horen. Terwijl ik dan juist die ándere kant het interessantste vind. Datzelfde geldt voor het thema van Caged. Iedereen heeft wel een mening over vreemdgaan en er zijn zelfs spreekwoorden gemaakt over het feit dat de man vreemdgaat, dat de man de jager is. De hele film is ontstaan door één simpele zin: ‘De man is stoer, de vrouw een hoer.’ Dat is voor mij de basis geweest om deze film te maken. Dat vind ik een uitermate interessant gegeven.”

Uit het leven gegrepen verhalen
Als een vrouw vreemdgaat, stuit dat nog altijd op veel onbegrip en afkeuring. Dat vindt Brenninkmeijer betreurenswaardig. “In onze maatschappij kan ‘men’ – en dat zijn dan natuurlijk hoofdzakelijk mannen –niet snappen dat er vrouwen zijn die net zo denken als mannen. En dat is niet zo'n kleine groep ook. Juist in de leeftijd van 30 tot 40 jaar komt bij vrouwen vaak een tweede jeugd op en wil een grote groep niet zitten wegkwijnen, maar al dan niet stiekem een tweede ronde ingaan van verleiden en verleid willen worden. ‘Men’ concludeert dan meteen dat er in zo’n geval iets mee aan de hand moet zijn. Een vrouw die de knop kan omzetten en puur voor de lust op seksjacht gaat, heeft vast een trauma, is vast misbruikt in haar jeugd. ‘Men’ kan het niet accepteren dat er vrouwen zijn die net zo kunnen denken als mannen.”

ARTIKEL INTERVIEWS Stephan Brenninkmeijer (6)

Stella, opgesloten in een donkere kelder. (Foto © BrennFilm)

De verhalen van vrouwen die Brenninkmeijer ter ore waren gekomen, vormden niet enkel de inspiratiebron voor de film. Het ging verder dan dat. “Wat Stella in de gesprekken met haar psychiater vertelt, kwam voor het grootste deel uit de koker van vrouwen en dan met name mijn co-auteur Marian Schutte – die mij aangeschreven hadden omdat zij hun ei kwijt wilden over zaken die met hun seksuele ontplooiing te maken hadden. En dat raakte me zó, dat ik die vrouwen om toestemming heb gevraagd om gebruik te mogen maken van hun verhalen. Om die reden denk ik dat de film met name bij tal van vrouwen een enorm gevoelige snaar zal raken. Bijvoorbeeld bij vrouwen die maar al te graag hun levensstijl zouden willen veranderen, maar het niet aandurven om dat ook daadwerkelijk te doen. Ik denk daarom dat dát de doelgroep moet zijn.”

Vertoning in New York
Het feit dat Stella in Caged opgesloten is in een grauwe, spaarzaam verlichte kelder zou kunnen worden geïnterpreteerd als een metafoor van haar privéleven, waarin ze zich eveneens opgesloten voelt. Was het ook zo bedoeld? “Ja, hoewel ik me aanvankelijk afvroeg of het niet té metaforisch was. De titel is ook altijd Caged geweest. Waarom een Engelse titel voor een Nederlandstalige film? Omdat ik Gekooid gewoon niet zo goed vind klinken. Bovendien wil ik met deze film ook graag naar het buitenland. En iedereen weet toch wel wat met het woord Caged bedoeld wordt, tenzij je ongeletterd bent of totaal geen Engels kent. Dus dat is eigenlijk nooit een issue geweest. Ik heb er wel wat discussies over gevoerd, maar voor mij stond van begin af aan vast dat de titel Caged zou worden. Ik vond het er ook mooi uitzien: kort, vijf letters, pakkend. Er wordt wel eens gedacht dat als je een Engelse titel gebruikt, deze meteen pretentieus bedoeld moet zijn. Maar dat geloof ik niet. Het was in elk geval zeker niet mijn bedoeling om er pretentieus mee over te komen.”

Over het buitenland gesproken: is de film daar al vertoond? “Ja, in New York heeft hij al een sneak preview gehad. Deze vond plaats op het CineKink Film Festival. De programmaleidster had de film als werkkopie gezien en zei: ‘It blew me away!’ Werkkopie of niet, ze wilde de film per se vertonen. CineKink is een wat obscuur festival, maar wél in New York. De film draaide daar in het Anthology Film Archives Theater, een heel prestigieus theater – qua uitstraling vergelijkbaar met het Eye Film Instituut, het vroegere Filmmuseum, in Amsterdam. Ook in andere Amerikaanse steden wordt het festival gehouden, zoals Las Vegas, San Francisco en Los Angeles. Daar worden behoorlijk heftige films vertoond, die in Nederland bij menigeen de wenkbrauwen zouden doen fronsen.”
Aan Caged, zo laat Brenninkmeijer weten, is redelijk wat aandacht geschonken in de Amerikaanse pers, dat wil zeggen: de undergroundachtige pers. “Daar wil ik echter niet mee koketteren, omdat ik weet dat zoiets in Nederland dan weer verkeerd kan worden opgevat. Want als je zegt dat er op een leuke manier aandacht is besteed aan je film, dan wordt er meteen gezegd: ‘Ja, maar hij draaide op zo’n raar festival, dus dat zegt nog niks.’ Dat calvinisme zit er bij ons zó diep in. Zo van: ‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg.’ Je moet zeker niet op de voorgrond willen treden met positieve resultaten die je geboekt hebt, want dan word je al gauw arrogant gevonden. Het is een typisch Nederlandse traditie om jezelf weg te willen cijferen.”
Over de programmering van Caged op CineKink zegt hij: “Ik was daar een wat vreemde eend in de bijt, omdat ik met Caged eigenlijk té mainstream was. Maar mijn film staat in dat segment wél hoog aangeschreven en heeft daar bijzonder goede recensies gekregen. Hij werd op het festival buiten competitie vertoond, omdat het nog om een werkkopie, dus een onafgewerkte versie, ging. Anders had ik daar waarschijnlijk wel een prijs gewonnen. Maar wie weet gaat dat nog gebeuren. Dat hoop ik. Ik ga hem zeker naar nog meer buitenlandse festivals sturen.”

Chantal Demming: voorbestemde hoofdrolspeelster
Brenninkmeijer wist van tevoren dat hij met actrice Chantal Demming wilde werken, ontvouwt hij. “Zij speelde een kleine bijrol in een eerder project van mij, Lilith, dat in thematisch opzicht als een voorloper van of, beter nog misschien, vingeroefening voor Caged beschouwd kan worden. Ook daarin draaide alles om een eigenzinnige, vrijgevochten vrouw en haar seksualiteit. De titel verwijst naar het folkloristische verhaal Lilith dat in de middeleeuwen door joodse schriftgeleerden is 'toegevoegd' aan het Bijbelse Genesis-verhaal. Daarin wordt Lilith, de eerste vrouw van Adam, geschapen. Pas later verschijnt Eva, zijn tweede vrouw, ten tonele. [In de kabbalistische geschriften uit de 16e eeuw is Lilith het symbool van zinnelijke begeerte en seksuele verleiding, en verworden tot godin van het kwaad –TvR.].”

Over Lilith en Demmings rol daarin zegt hij verder: “Lilith is een project waar ik ooit aan beginnen ben en waarvan ik een korte film-versie heb afgeleverd. Of ik daar nog wat mee ga doen, weet ik nog niet. Daarin speelde Chantal de rol van Eva. Ik kende haar helemaal niet, maar het gemak waarmee zij op de set met naaktscènes omging – want Eva is natuurlijk naakt – vond ik zó indrukwekkend, dat ik, ook vanwege de prettige manier waarop we met elkaar hadden samengewerkt, met haar contact ben blijven houden en met haar over Caged ben begonnen. Toen we erover gingen filosoferen, droeg zij een aantal uitstekende ideeën aan. Ook had ze heel duidelijk van tevoren aangegeven dat ze bereid was om heel ver te gaan. Door dat alles werd voor mij wel duidelijk dat zij de hoofdrol zou krijgen. Dit is de eerste grote rol die ze speelt. Ik hoop echt dat deze film deuren voor haar zal doen openen.”

ARTIKEL INTERVIEWS Stephan Brenninkmeijer (7)

Ook tot vrouwen voelt Stella zich aangetrokken. (Foto © BrennFilm)

Zou het, vanwege de connectie van Lilith met Caged, geen goed idee zijn geweest om deze voorstudie als bonus op de DVD en Blu-ray te zetten? “Ja, dat was een goed idee geweest, al is het wel zo, dat de film nog niet geheel is afgewerkt en er dus nog steeds niet zo uitziet als ik hem graag zou willen zien. Ik heb wel wát aan nabewerking gedaan, zoals het uitvoeren van een rudimentaire kleurcorrectie en het aanbrengen van visuele effecten, maar voor plaatsing op de DVD en Blu-ray had ik er in elk geval nog muziek voor willen laten maken. Op mijn website, www.brennfilm.com, staat, voor wie er een indruk van wil krijgen, de trailer van Lilith. Daarin is hoofdrolspeelster Nienke Brinkhuis te zien voordat ze zwanger was. Tijdens de shoot raakte ze in verwachting. Daarna is het project een stille dood gestorven, omdat ze na haar zwangerschap niet meer helemaal zeker was over haar figuur, waardoor ze liever niet meer verder wilde gaan met Lilith. Daar had ik alle respect voor, want ik vind dat mensen zich op een filmset wel op hun gemak moeten voelen. Het welbekende verhaal van Adam en Eva, waaraan ik een eigen draai heb gegeven, heb ik nog wel kunnen verfilmen, maar veel meer niet.”

Babette Holtmann: gekozen uit zo’n 100 kandidaten
Hoe kwam hij eigenlijk bij actrice Babette Holtmann uit? “Ik had een oproep geplaatst op de site van de NFTVM [Vereniging van Nieuwe Film- en Televisiemakers], waarvan filmmakers vaak gebruik maken. Daarin had ik gemeld dat ik op zoek ben naar iemand voor een tweede vrouwelijke hoofdrol, die van Christine, en naar iemand voor een mannelijke bijrol, die van Vincent, de echtgenoot van Stella. Op de oproep voor de rol van Christine hadden iets van 100 mensen gereageerd. Daar heb ik vervolgens een selectie uit gemaakt. Die kandidaten heb ik op auditie laten komen en van hen leverde Babette de sterkste prestatie.“

Holtmann speelde onlangs ook in de eerste lange film van de Eindhovense filmmaker Fabian van Dongen, Voorbijgangers. Als ik Brenninkmeijer vraag of hij deze film soms kent, antwoordt hij daarop bevestigend. “Haar bekendheid dankt ze aan hele keurige rollen, zoals in musicals, waardoor ik het wel leuk vond om haar in Voorgangers te zien in een volkomen andere rol, die een beetje neigt naar de titelrol uit De Onfatsoenlijke Vrouw, een film uit 1991 van Ben Verbong. En dat geldt tot op zekere hoogte ook voor haar rol in Caged. Ik heb een dag na de opnamen van haar naaktscène een heel lief sms-bericht ontvangen waarin ze me liet weten dat ze de manier waarop ik haar daarin begeleid had geweldig had gevonden en dat het haar mede daardoor ontzettend was meegevallen. Zo’n reactie krijg ik trouwens áltijd van mensen die in een film van mij in een of meerdere scènes hebben moeten spelen waar ze in meer of minder mate tegenop gezien hadden. Ik heb gemerkt dat de manier waarop ik mensen daarbij ondersteun als zeer prettig ervaren wordt.“

Over de casting van Holtmann zegt hij verder: “Ik had ook voor een heel bekende actrice kunnen kiezen, maar ik vind het altijd wel een uitdaging om met relatief onbekende acteurs te komen. Wat ik leuk vind aan het werken met onervaren of minder ervaren acteurs is onder meer om te zien of ik ze als regisseur tot grote hoogten kan brengen. En heel vaak lukt me dat inderdaad. Ook zijn zulke acteurs nog redelijk ‘kneedbaar’. Daarnaast is het zo, dat het publiek er vrij neutraal naar kijkt, wat ik wel prettig vind. Want naar een bekende kop wordt meestal nogal vooringenomen gekeken.”

Dat laatste doet bij hem iets opborrelen dat hem heel erg hoog zit. “Waar ik echt witheet over ben, is dat Jan Smit zomaar eventjes een hoofdrol heeft gekregen in een film [Het Bombardement van Ate de Jong], terwijl honderden acteurs elk jaar moeten knokken voor de kleine rolletjes, om maar iets van zich te kunnen laten zien. Ik ken de man die erachter zit persoonlijk en ik vind hem zeer aardig, maar ik vind deze keuze gewoon onbegrijpelijk, werkelijk onbegrijpelijk Met alle respect voor Jan Smit, hoor, want dat zal vast een schat van een jongen zijn en hij beschikt misschien ook wel over acteertalent, maar ik vind dat je het als serieus filmmaker niet kunt maken om al die honderden acteurs te passeren. Er wordt dan gezegd dat Jan Smit een “X-factor” heeft, zoals ook Ellen ten Damme dat heeft, maar Ellen was bij haar debuut totaal onbekend. Nu zit iedereen toch naar Jan Smit te kijken. Ook wordt er gezegd dat er in Nederland geen talent met een X-Factor aanwezig is. En dan denk ik: als je alleen in het kringetje van Kemna Casting kijkt niet, nee. Die doen ook niet de moeite om onbekend talent te scouten of te zien. Zowel Swingers als Caged is ondanks aangeboden vrijkaarten, totaal aan het grootste castingbureau van Nederland voorbij gegaan. Geen interesse. En dat zegt dus alles over het filmklimaat voor acteurs. Eerst door de telefoon lieve praatjes verkopen aan acteurs, maar daarna meteen met de ogen gaan rollen. Ik heb het meegemaakt. Yorick van Wageningen is zelfs, ondanks zijn successen, als ‘slechte’ acteur neergezet, omdat de casting agent er een blauwtje bij had gelopen! Je kunt, en dat heb ik ook op een site gezet, eerstejaars toneelschoolstudenten beter adviseren om een bekende Nederlander te neuken, om het maar even plat te zeggen, dan om je talenten te ontwikkelen, want dan is de kans dat je een grote rol krijgt een stuk groter. En dat vind ik dieptriest.”

ARTIKEL INTERVIEWS Stephan Brenninkmeijer (8)

Een stomende saunascène uit Caged. (Foto © BrennFilm)

Dat de keuze voor Smit puur gemaakt zal zijn geweest met het oogmerk om veel publiek te trekken, onderkent Brenninkmeijer ten volle. “Maar”, voegt hij er onmiddellijk aan toe, ”dat is niet eens een garantie. Kijk maar naar Wit Licht: ook al speelde Marco Borsato daarin de hoofdrol, een kaskraker is het niet geworden. Jan Smit oogt weliswaar oké en als ik me hem probeer voor te stellen als zijn filmpersonage, een bokser in de jaren ’40, kan hij er ook wel mee door, maar ik heb geen idee of hij goed kan acteren. En waar gaat het nu om? Gaat het nu om Jan Smit of gaat het om een rol die iemand kan neerzetten en waar je met een brok in de keel naar zit te kijken? Dat is het hele euvel in de Nederlandse film- en televisie-industrie, en dan met name in de televisiewereld: het zó’n armoe en iedereen denkt alleen maar aan kijkcijfers. We hebben op de hele Nederlandse televisie eigenlijk maar vier programma’s: kookprogramma’s, talentenjachtprogramma’s, huis-, tuin- en keukenprogramma’s en Boer Zoekt Vrouw. En vrijwel álle andere programma’s die je op de Nederlandse buis ziet, waar je ook naartoe zapt, zijn afgeleiden daarvan. Het is echt zó’n armoe. Praktisch niemand durft zijn nek uit te steken om met iets anders te komen. De enigen die dat wel durven, zijn Benelux Film Distributors, Eyeworks en Video/Film Express. Neem nu de film New Kids Turbo, geproduceerd door Eyeworks van Reinout Oerlemans: dat is nu leuk! Het is een totaal uit de toon vallend ding en het is niet mijn film, maar het heeft wel iets vernieuwends en het scoort als een gek.“

Joep Sertons: acteur met Swingers-verleden
Dat Joep Sertons eerder in Swingers speelde en nu te zien is in Caged, kan haast geen toeval zijn, meld ik Brenninkmeijer. Dat ontlokt een lach aan hem. “Ik heb de rol van Joep erin geschreven, omdat ik Joep goed ken, ook privé. In de eerste versie van het script zat de rol er nog niet in, maar toen duidelijk werd dat het me zou gaan lukken om de film van de grond te krijgen, heb ik Joep het script laten lezen en hem gevraagd: ‘Zie jij ruimte om hier voor jezelf nog wat aan toe te voegen?’ Daar hebben we het toen met elkaar over gehad en zo kwamen we op deze rol uit.”

Over de rol van de decadentie omarmende, charismatische en ietwat schmierende Raymond die Sertons vertolkt zegt hij: “Joep staat 180 graden verwijderd van het personage dat hij speelt. Hetzelfde geldt overigens voor Chantal. Maar daar zijn het ook acteurs voor. Met uitzondering van Chantal bij deze film, is het bij mij nooit zo, dat ik een acteur of actrice op voorhand in gedachten heb omdat een rol hem of haar op het lijf geschreven zou zijn. Joep wil ik er altijd graag bij hebben, omdat ik hem een interessante verschijning vind. Niet voor alle, maar wel een hoop rollen vind ik hem ook erg leuk en interessant spelen.”

Victor Reinier: casting against type
Over de casting van Victor Reinier zegt Brenninkmeijer: “Ik kende Victor van mijn eindexamenfilm Rerun en van een aflevering van 12 Steden, 13 Ongelukken. Ik belde hem op en vroeg hem of hij bij wijze van vriendendienst de rol van de psychiater zou willen spelen, waarop hij direct ja zei.”
Waarom vond Brenninkmeijer hem de juiste persoon voor het portretteren van Stella’s psychiater? “Het leek me leuk om hem wat te anti-typecasten. De enige man die niet achter Stella aangaat, is Victor Reinier. Dat vond ik dan wel weer humor hebben, ha ha.”
Over de samenwerking met Reinier is Brenninkmeijer zeer te spreken. “De samenwerking met hem verliep erg goed. Hij is uiteindelijk niet heel lang bezig geweest met deze rol en hij wilde mij helpen. Dat zegt genoeg over onze samenwerking, lijkt me zo.”

Weerstand en desinteresse bij omroepen en distributeurs
Zoals in zoveel landen, is het ook in Nederland niet bepaald makkelijk om een onafhankelijke film gerealiseerd te krijgen. En dat is dan nog een understatement, weet Brenninkmeijer. “Het maken van onafhankelijke films is in Nederland bijna niet haalbaar. Zo zijn omroepen en distributeurs niet geïnteresseerd in filmprojecten die kant en klaar zijn, tenzij ze er aan de voorkant bij betrokken zijn geweest.”

Dat omroepen en distributeurs niet zo ontvankelijk zijn voor films met een riskant thema, merkte Brenninkmeijer toen hij Caged aan de man probeerde te brengen, want daarbij stuitte hij op nogal wat weerstand en desinteresse. “Ik heb de film bij meerdere omroepen onder de aandacht gebracht en heb dat gedaan door ofwel een niet helemaal afgewerkte, maar alleszins vertoonbare kopie van de film in te sturen, ofwel een link naar de trailer te mailen en zo een indruk van de film te geven. Maar er werd, op enkele uitzonderingen na, nog niet eens naar gekeken! Ik kreeg van elke omroep meteen een afwijzing, zo van: ‘We hebben er niet zelf een bijdrage aan geleverd, dus daar hebben we geen ruimte voor.’ Als ze de film nu slecht hadden gevonden, was dat een ander verhaal geweest. Maar dat ging in dit geval niet op, want ze hadden de film immers niet gezien. Een paar hebben er wel naar gekeken, maar ik heb genoeg voorbeelden van mensen uit omroepland die niet eens naar de trailer hebben gekeken en toch zeiden dat het niets voor hen was! Dat was een enorme domper. Toen zijn we wel behoorlijk van een koude kermis thuisgekomen. Dus televisie valt eigenlijk sowieso al af.”

Bij de distributeurs waren de vooruitzichten al weinig rooskleuriger. “Distributeurs willen in eerste instantie altijd op safe spelen. Dus aan projecten die riskant zijn willen ze doorgaans hun vingers niet branden. En dat is iets waar ik met mijn project enorm tegenaan ben gelopen. Dit is het jaar waarin door iedereen geroepen wordt dat subsidie voor kunst en cultuur behouden moet blijven, omdat dit anders de dood van de Nederlandse film zou betekenen en noem maar op. En dan máák je eens een keer een film zonder subsidie en dan word je niet serieus genomen! Alle lof dan natuurlijk voor Video/Film Express, die wél risico heeft durven nemen door te besluiten om de film op DVD en Blu-ray uit te brengen.”
Dat Caged zonder enigerlei subsidie is vervaardigd, zou volgens Brenninkmeijer voor distributeurs wellicht een reden geweest kunnen zijn om de film af te wijzen. “Ten tijde van Swingers kreeg ik afwerkingssubsidie en kreeg ook de distributeur een geldbedrag, als ‘beloning’ voor het uitbrengen van de film. Ik weet niet of het in de periode dat ik een distributeur voor Caged zocht nog steeds zo werkte, maar als dat zo was, liepen distributeurs dat geld dus mis, aangezien ik geen subsidie bij het Filmfonds had aangevraagd.”

ARTIKEL INTERVIEWS Stephan Brenninkmeijer (9)

oor de herboren Stella gaat niets te ver – en dat geldt evenzeer voor haar kledingkeuze. (Foto © BrennFilm)

Caged niet in competitie op Nederlands Film Festival
Caged is twee maal vertoond op het Nederlands Film Festival, maar het had niet veel gescheeld of de film was daar niet eens te zien geweest. Brenninkmeijer: “Caged is ternauwernood geselecteerd. Dat de film niet in competitie vertoond zou worden, had ik van Martin Koolhoven vernomen, nog voordat ik het officieel te horen kreeg. Dat was wel een beetje pijnlijk – dat we van derden moesten horen dat we niet in competitie zaten. Dus we dongen niet mee naar Gouden Kalveren. Er waren dit jaar op zeker moment 32 lange films aangeboden, waarvan er toen iets van 27 geselecteerd waren om in competitie te gaan. Dat een handjevol films niet in competitie werd vertoond, was niet gedaan om de jury te ontlasten, want doordat er dit jaar werd gewerkt met categoriejury’s, hadden de juryleden het al een stuk rustiger dan voorgaande jaren.”

Brenninkmeijer liet het daar niet bij zitten en vroeg het NFF om een verklaring. Hij mailde programmamedewerkster Digina van Nielen en festivalprogrammeur Herman de Wit het volgende: “Met teleurstelling moet ik constateren dat de film Caged niet in competitie gaat. Zou ik mogen weten wat de criteria waren om tot dit besluit te komen? Ik las in jullie Twitter-berichten dat bij Bringing Up Bobby van Famke Janssen dit ‘in goed overleg’ was besloten. Tevens melden verscheidene mensen ‘uit het vak’ (Martin Koolhoven, Robbert Blokland, etc.) dat met name het spel van Chantal Demming ‘Kalf-nominatiewaardig’ is. Ik maak mij persoonlijk geen illusies over de kansen van de film an sich (daarvoor is het een te ‘lastige’ film), maar het spel van Chantal Demming verdient op zijn minst aandacht en overweging. Ik hoop dat jullie het hiermee eens zijn en de film alsnog in de competitie zouden willen nemen. Met vriendelijke groet, Stephan Brenninkmeijer.”
Het was festivaldirecteur Willemien van Aalst die Brenninkmeijer hierop een reactie stuurde. Zij schreef: “Beste Stephan, het spijt me je te moeten teleurstellen, maar wij gaan ons oordeel niet herzien. Jaarlijks worden er honderden films, lang en kort, in alle genres, ingediend voor selectie van het Nederlands Film Festival. Na een uitgebreide en zorgvuldige selectieprocedure bepaalt een commissie bestaande uit Claire van Daal, Pieter van Lierop, Herman en ik welke films wel of niet op het NFF vertoond worden en vervolgens welke films wel of niet in GK-competitie worden opgenomen. Caged is uiteindelijk wel geselecteerd voor vertoning, maar niet voor GK-competitie. Het is terecht te constateren dat Chantal Demming geen GK-nominatie kan krijgen. Bringing Up Bobby is een heel ander verhaal. Het betreft hier een Amerikaans/Nederlandse co-productie die meer als Amerikaanse dan als Nederlandse film wordt ervaren. Ik hoop je hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.”
Brenninkmeijer: “Nou, ze geven dus geen antwoord op mijn vraag. Waar ze wel uitleg over geven, is Bringing Up Bobby. Volgens het puntensysteem dat het Filmfonds hanteert is dat absoluut een Nederlandse film, dus dat hij te Amerikaans zou aanvoelen om hem in competitie te kunnen laten meelopen is al een non-argument. Er zitten wat typ- en spelfouten in, dus het is een inderhaast opgeschreven briefje, waar ik niks aan heb. Ik word dus niet echt serieus genomen nu. Om te beginnen heb ik al moeten bedelen om mijn film überhaupt geprogrammeerd te krijgen. En dan denk ik: het feit dat jullie de film niet leuk vinden of niet goed vinden, wil nog niet zeggen dat hij geen kwaliteit heeft. Het is een genrefilm, dus als men het genre niet trekt, dan zou dat al een belemmering kunnen zijn voor het in competitie laten gaan van films. En dat terwijl het hier nota bene gaat om een algemeen Nederlands filmfestival, waar in principe álles gedraaid zou moeten worden wat het voorbije jaar gemaakt is. Ik vind het waanzin!”
Brenninkmeijer voegt daar onmiddellijk aan toe: “Natuurlijk trek ik het me nu persoonlijk aan, omdat ik de klos ben, maar datzelfde vind ik van het lot dat de film van Paul Ruven trof. Wat een onzin dat men die niet in competitie heeft laten gaan! En dan kunnen ze wel zeggen: ‘Ja, maar die film was niet zo goed’, maar laat dat alsjeblieft ter beoordeling over aan een jury die daarvoor ingehuurd is en niet even aan een voorselectiecommissie die vast denkt van: ‘We gaan de jury die dingen maar niet laten zien, want dadelijk gaan ze die nog goed vinden ook.’ Het lijkt wel of de commissie bang is dat de jury dan met een protestnominatie zou kunnen komen en de slechtste film in dat geval wel eens met een Gouden Kalf aan de haal zou kunnen gaan. Het lijkt wel of ze daardoor de jury geen compleet beeld laten zien. En dat vind ik gewoon echt niet kunnen. Daarbij is het ook nog zo, dat ik als professioneel filmmaker zomaar word gepasseerd. Net als Paul Ruven, die niet bepaald de minste is en op de ‘starmeter’ ver boven mij en de gemiddelde Nederlandse regisseur staat. Dat zal Paul toch zeker geen worst wezen! Het is een statement van het filmfestival, zo van: ‘Jullie zijn niet goed genoeg.’ Wat een flauwekul!”

Brenninkmeijer heeft zo’n donkerbruin vermoeden waarom Caged en enkele andere films niet toegelaten zijn tot de Gouden Kalf-competitie.. “Ook buiten competitie gebleven zijn onder andere Me and Mr. Jones on Natalee Island van Paul Ruven, Claustrofobia van Bobby Boermans en Sinterklaas en het Pakjesmysterie van Martijn van Nellestijn, waar 400.000 man naartoe zijn gegaan in de bioscoop, wat toch niet niks is. Wat opvalt, is dat het hier, op Bringing Up Bobby en Me and Mr. Jones on Natalee Island na, gaat om films die zonder steun van het Filmfonds gemaakt zijn. Dus het lijkt wel alsof aan de voorkant bepaald wordt of een film, afhankelijk van de vraag of er subsidie aan te pas is gekomen, in aanmerking komt voor deelname aan de Gouden Kalf-competitie of niet.
Gesterkt daarin werd ik na het lezen van het artikel “Geen subsidie, geen Kalf?” dat op 27 september jongstleden op de website van Neerlands Filmdoek verscheen. [Zie http://www.nlfilmdoek.nl/2011/09/geen-subsidie-geen-kalf –TvR.] Daarin staat dat Mijn Vader is een Detective! 2 –De Wet van 3 van Will Wissink, eveneens gemaakt zonder subsidie, aanvankelijk niet in de Gouden Kalf-competitie zat, maar daarvoor later alsnog toegelaten werd. Dat laatste was gebeurd omdat het NFF geen tegenargumenten had kunnen aanvoeren in reactie op de argumentatie van producente Zebi Damen waarom de film wél in de competitie zou moeten worden opgenomen. Aan de juniorenjury, die bepaalt welke film de MovieSquad Junior Award verdient, werd de film echter weer niet vertoond, wat de makers onbegrijpelijk vinden, temeer daar het eerste deel van hun film twee jaar eerder nog deze prijs won. Ook ik kan daar met mijn pet niet bij.
Op dit artikel kwamen verschillende reacties, waarvan ik met name die van regisseur Marcel Visbeen erg treffend vond. Hij stelt dat het een doelbewuste beleidskeuze van het festival is om establishment en bezoekersaantallen hogere prioriteit te geven dan kwaliteit of diversiteit. Hij zou liever een festival zien dat zijn nek uitsteekt; waar het publiek films kan ontdekken. Een festival dat films groot maakt in plaats van andersom. Daarmee legt hij volgens mij de vinger precies op de zere plek.”
Brenninkmeijer gaat nog verder: “Ook denk ik dat de commissie die de films selecteert die door de jury bekeken dienen te worden zich extreem laat leiden door persoonlijke smaak en, wat nog veel erger is, films eruit schopt van makers die niet tot het filmestablishment behoren. Zulke makers kunnen ze er waarschijnlijk wat makkelijker uit wippen. Zo van: ‘Ach, daar hoeven we ons niet tegenover te verantwoorden.’ Of: ‘Die komen toch niet via omwegen bij ons terug.’ Daardoor krijg je een beetje zo’n elitair gevoel: als je tot het clubje behoort, mag je meedoen, anders niet. Ik vind het te gek voor woorden dat de eigenzinnige film, die het in de commerciële tak van de filmindustrie toch al moeilijk heeft, óók nog moet knokken om door de festivals serieus genomen te worden. Het is toch belachelijk dat alle onafhankelijke films van dit jaar, dus films van mensen buiten het establishment, op het NFF niet in competitie mochten meedoen! Het ging dan wel om films die doorgaans een zekere marginaliteit hebben, maar zijn dat niet juist de films die op een festival thuishoren? Die kunnen verrassen? Schrijnend en beschamend vind ik dat.”

Zoals Brenninkmeijer naar het NFF toe duidelijk kenbaar maakte, vinden hij en diverse anderen dat Chantal Demming een Gouden Kalf-nominatie verdiend had. “Want”, bepleit hij, “Chantal wordt door iedereen echt de hemel in geprezen: ‘Deze actrice laat wat zien’, ‘Chantal Demming overtuigt en boeit’, ‘Chantal Demming steekt haar nek uit’, noem maar op. En zij wordt door het NFF helemaal gepasseerd! Er zijn veel mensen die zich hierover achter de oren krabben, waaronder regisseur Martin Koolkoven, die het echt onbegrijpelijk vindt. Journalist Ab Zagt van het Algemeen Dagblad snapt het ook niet. Hij is van mening dat als De President, volgens hem de slechtste Nederlandse film van het jaar, mee mag doen, men Caged zeker mee had moeten laten doen.”

Veel positieve reacties op Caged
Het is echter niet alleen kommer en kwel wat de klok slaat, want Brenninkmeijer heeft over Caged ook tal van positieve geluiden mogen registreren. “Ik heb gelukkig uit heel veel kanalen enorm goede reacties gekregen over de manier waarop ik het centrale thema behandel, niet alleen van bekenden van me, maar ook van mensen die niets met mij persoonlijk van doen hebben en van de partij waren bij de testvertoningen op internet die ik gehouden heb.”

Hoe waren tot dusverre de recensies van Caged? “Het merendeel was gelukkig positief”, meldt de filmmaker. “De eerste twee die ik las deden pijn. Dat waren die van Het Parool en Trouw. Het Parool was zó aan het schoppen tegen de film dat het lachwekkend werd. Ab Zagt van het Algemeen Dagblad gaf de film net geen voldoende, maar stak mij wel een veer in de reet met de uitspraak dat ik zonder twijfel een regisseur met gevoel voor stijl ben. Maar het hoofdpersonage deed hem niks en daardoor was de film voor hem een beetje een lange zit. Nou ja, daar kan ik wel wat mee, weet je. Ab Zagt is iemand die als hij een film echt niks vind, deze ook echt neersabelt. Dus ik vond hem nog redelijk mild. Alle andere recensies waren redelijk tot zeer positief, zoals die in Vrij Nederland en op de websites van onder meer De Nachtvlinders, Neerlands Filmdoek, ROAR E-zine, Movie2Movie en The Cult Corner. Zo schreef Julius Koetsier van The Cult Corner: ‘Fijn om te zien dat Nederland serieuze genrecinema kan produceren met de juiste hoeveelheid lef en intelligentie.’ Sommige media, zoals Schokkend Nieuws, plaatsten wel wat kritische noten, maar focusten zich eigenlijk allemaal op de positieve aspecten, zo van: ‘Wat een lef!’ Uiteraard ga ik een aantal quotes uit al die recensies vermelden op de affiche, waaronder zeker die van het Algemeen Dagblad: ‘Brenninkmeijer is zonder twijfel een regisseur met gevoel voor stijl.’ Nou, Algemeen Dagblad en Ab Zagt, dankjewel, ha ha!“

ARTIKEL INTERVIEWS Stephan Brenninkmeijer (10)

Op een gemaskerd seksbal valt Stella voor de charismatische Raymond. (Foto © BrennFilm)

En hoe staat het met zijn verwachtingen omtrent de reacties die nog gaan komen? “De film is, zoals ik al eerder zei, een wat vreemde eend in de bijt. Voor het ene segment is hij misschien een beetje te soft, omdat die mensen misschien toch ook wel een beetje zoiets als Saw verwachten en het een tegenvaller zouden kunnen vinden dat er geen splatter in voorkomt. En voor mensen die denken, naar een normale thriller/dramafilm te gaan kijken, is hij weer erg pittig, omdat ze toch wel een flinke portie stevige erotiek om de oren krijgen.”
De film kent een finale die in meerdere opzichten verrassend genoemd kan worden. “Daar kreeg ik redelijk leuke reacties op”, vertelt Brenninkmeijer. “omdat de film naar het einde toe in een soort versnelling komt. Met de bescheiden middelen die we hadden heb ik daar het beste van willen maken. Maar toch denk ik dat we dat behoorlijk overtuigend hebben neergezet.”

Link met A Clockwork Orange
In de film komt een scène voor waarin Stella tegen Christine zegt dat in de film A Clockwork Orange te zien is hoe met behulp van geweld een gewelddadig persoon behandeld wordt. Putte Brenninkmeijer wellicht enige inspiratie uit deze klassieker van Stanley Kubrick, gemaakt naar de bestseller van Anthony Burgess? “Ja, maar niet zozeer dat ik zaken uit die film heb willen overdoen of zo. Ik zat op een gegeven moment te broeden op de vraag: ‘Wat is nu de motivatie van de ontvoerder om dit op deze manier te doen?’ En toen kwam ik op het idee om, als een soort variant op wat je in A Clockwork Orange ziet, iemand onder dwang, vastgebonden op een tafel, voortdurend met seks te confronteren, waardoor ze een soort gevoel van walging krijgt als ze daar zelf mee bezig is.
Dat vond ik een interessant gegeven, omdat net als in A Clockwork Orange deze werkwijze gedoemd is om te mislukken. Want wat in iemand zit, blijft daar zitten. Je kunt proberen om het uit te bannen middels allerlei psychologische trucs, maar dat is volkomen zinloos, want het blijft er hoe dan ook zitten. Dat geldt ook voor Stella. Je kunt haar op duizend manieren duidelijk proberen te maken dat ze met de wijze waarop ze haar leven leidt een hoop schade berokkent, in dit specifieke geval althans, maar dat zal nooit resulteren in een Stella die zegt: ‘Oké, ik zie er vanaf, ik word monogaam.’ Om dat ook voor de kijker duidelijk te maken, kom ik met die uitspraak over A Clockwork Orange. Daarmee geef ik aan dat je iemand moet accepteren zoals hij of zij is en niet moet proberen te veranderen. Want ook dán kun je daar op een normale manier mee omgaan.
Het hele drama van dit soort vrouwen is dat ze dat ofwel wegdrukken, ofwel er zich aan overgeven. In het eerste geval zijn ze jarenlang ‘gelukkig’ getrouwd, maar leiden ze in feite een heel triest leven, omdat ze zich voortdurend moeten conformeren aan wat anderen van hen vinden en hun fantasieën niet de vrije loop hebben kunnen laten. In het andere geval kost ze dat in de regel hun huwelijk en zorgt het voor een hoop ellende. En ik denk dat uiteindelijk die vrouwen het slechtst af zijn die gekooid blijven zitten en het niet aandurven om voor zichzelf te kiezen.”

Gebrek aan erotiek in Nederlandse films
Voordat Brenninkmeijer aan Swingers begon, heeft hij zich een tijdlang beziggehouden met tv-producties voor de Evangelische Omroep (EO). “In die periode had ik heel erg een EO-stempel. Toen werd ik zelfs gepasseerd voor een bepaald project omdat ze het vermoeden hadden dat ik dat niet zou trekken als EO-regisseur. Toen heb ik de knuppel in het hoederhok gegooid en tegen mezelf gezegd: ‘Weet je wat, dan maak ik gewoon een erotische film. Dan ben ik op slag van het EO-label af.’ Wat ik in mijn carrière heel vaak aan de hand kreeg, was dat ik te maken kreeg met projecten waarmee ik meer wilde doen, waarmee ik een ander pad wilde bewandelen dan het geijkte. Daarmee valt heel veel eer te behalen, temeer daar Nederlandse filmmakers altijd erg preuts zijn geweest in het tonen van bloot. Weliswaar is dat in de jaren ’70 en ‘80 wat minder het geval geweest, maar als je kijkt hoeveel van dat soort momenten er de laatste 20 jaar in Nederlandse films zaten, dan blijken dat er bijna geen te zijn geweest. De laatste jaren trekt het weer wat bij, omdat Carice van Houten er geen moeite mee heeft, zoals ze heeft laten zien in films als Komt een Vrouw bij de Dokter en De Gelukkige Huisvrouw. De afgelopen jaren is er slechts een handjevol Nederlandse films geweest waarin serieus aandacht is geschonken aan erotiek. Voor de rest waren het stuk voor stuk uitermate brave films die we afleverden.”

In veel andere landen wordt uit een heel ander vaatje getapt, weet Brenninkmeijer. “Als je ziet wat er in andere Europese landen en in Amerika gemaakt wordt, dan zijn wij uitermate preuts. Vergeleken met dat werk stelt Caged niets voor, ondanks dat er een erectie in beeld komt. Natuurlijk is dat voor ons Nederlanders even schrikken, omdat wij het niet kennen, maar in bijvoorbeeld Franse en Spaanse films is zoiets heel normaal. Ik kan me zelfs een Britse film herinneren, Red Road uit 2006, die behoorlijk ver gaat in het tonen van erotisch materiaal. En dan denk ik: waar maken we ons hier nu eigenlijk druk om? Dat Nederlandse filmmakers zo preuts zijn, is terug te voeren op een collectief trauma dat we hebben overgehouden aan het zien van slechte naaktscènes in Nederlandse films uit met name de jaren ’70, maar ook de jaren ‘80. In die films werd geshockeerd om te shockeren. Seks werd erin gestopt om de boel op smukken in plaats van het echt onderdeel van de vertelling te laten zijn. Ik wist dat ik door het tonen van expliciete erotische beelden in Caged voor hete vuren zou komen te staan, maar aan de andere kant maakt dat de film ook weer uniek, want ik ben echt de enige in Nederland die zoiets ooit op deze manier heeft durven laten zien.“

Vaak wakkeren controversiële films de publieke nieuwsgierigheid aan, dus dat zou bij Caged ook zomaar kunnen gebeuren, houd ik Brenninkmeijer voor. “Dat is waar, maar dat is nooit de drijfveer geweest om deze film te maken. Zo van: “Laat ik eens een film met een hoop erotiek maken, dan word ik overspoeld met publiciteit.’ Nee, dat was absoluut niet mijn insteek. Dat het erbij komt, daar hoor je mij ook niet over klagen, maar ik heb echt wel een verhaal te vertellen. Ik hoop dat het overkomt, omdat ik nu ook weer niet alles voorkauw. Maar ik hoop in elk geval wel dat ik duidelijk heb weten te maken dat vrouwen als Stella zich moeten kunnen uitleven.”

Drijfveren voor release op Video on Demand
Zoals eerder gemeld, is Caged tot 25 oktober aanstaande exclusief op Video on Demand te zien. Om gebruik te kunnen maken van VoD, dat door de grotere kabelmaatschappijen aangeboden wordt, dient de consument in bezit te zijn van een speciale digitale ontvanger. Per bekeken programma wordt een klein bedrag in rekening gebracht.
VoD is in opmars. In 2010 werden door de ruim 750.000 VoD-consumenten die Nederland telt meer dan 100 miljoen betaalde en gratis programma’s, waaronder films, opgehaald. Dit jaar rekenen de aanbieders van VoD op een groei van 35% van het aantal aangevraagde programma’s (streams). Daarmee is VoD van alle markten in de filmwereld de snelst groeiende.

Er is dus een sterk opgaande lijn te bespeuren in het VoD-gebruik. Was dat het voornaamste argument om Caged op VoD in première te laten gaan? Of lagen er (ook) andere motieven aan ten grondslag? Brenninkmeijer is hierover heel duidelijk: “Het was niet een vooropgezet plan om de film op VoD uit te brengen, wel als bijkomende markt. Vanuit de distributeur, Video/Film Express, werd echter aangegeven dat de film op het grote doek niet goed tot zijn recht zou komen. Zij stelden toen voor om de film extra publiciteit te geven door een rechtstreekse release op VoD te promoten. Het zou volgens hen dan de eerste Nederlandse film worden die op dit medium in première gaat. Na enig aarzelen want uiteraard hoopte ik op een bioscooprelease zag ik in dat dat een goede keuze was. Ik ben er ook echt van overtuigd dat VoD een grote markt aanboort voor de wat minder conventionele film. In de bioscopen daarentegen is het aanbod dermate groot, dat eigenzinnige films niet de kans krijgen om het juiste publiek te bereiken.”

Hoe schat Brenninkmeijer de kansen in dat de film in het buitenland wél op het witte doek te aanschouwen zal zijn? Brenninkmeijer: “Of de film buiten onze landsgrenzen een bioscooprelease zal krijgen weet ik niet, maar de film zal in elk geval bij de eerste de beste gelegenheid in het buitenland aangeboden worden. De film is nog maar net af de digitale bioscoopversie is nog maar net droog als het ware , dus die route gaan we zo spoedig mogelijk volgen. Als de film op VoD goed loopt, zal dat zeker de verkoop helpen stimuleren.”

Geplande filmprojecten
Op Brenninkmeijers planbord staan onder meer de psychologische thriller Andromeda en het relatiedrama Badschuim.

In Andromeda moet een man genaamd Dave met lede ogen toezien hoe de vrouw van zijn dromen, de adembenemend mooie, langbenige, erotische, donkergelokte Annette, er vandoor gaat met zijn oudere broer Peter. Om enige troost te vinden, creëert Dave de tekenfilmfiguur Andromeda, een actieheldin die de welhaast perfecte beeltenis van Annette is. Na verloop van tijd benadert Andromeda steeds dichter de perfectie, wordt ze almaar sexier en wordt ze nóg echter voor Dave. Dan begint voor hem de scheidslijn tussen fictie en realiteit langzaamaan te vervagen.…
Voor Andromeda heeft Brenninkmeijer een promo en trailer opgenomen met Robin Rienstra als Dave, Yolanthe Sneijder-Cabou als Annette/Andromeda en Joshua Rubin als Peter. “Maar”, onderstreept de cineast, “zij hebben deze rollen alleen gespeeld voor de promo en trailer. Als de film doorgaat, is het de bedoeling om daarvoor Amerikaanse acteurs te strikken. De promo heb ik met mijn eigen camera gedraaid, bij de trailer stond Peter de Bont achter de camera. In de trailer hebben we behoorlijk wat werk gestoken. Deze is in HD opgenomen en is, vind ik, erg goed uit de verf gekomen.”

Ook in Badschuim hebben twee mannen iets met dezelfde vrouw. Deze film verhaalt van een Russische vrouw van in de 30, Alina, die op het punt staat om met de veel oudere Nederlander Jaap te trouwen en in afwachting is van een permanente verblijfsvergunning. Hun relatie is verre van alledaags, omdat Jaap er nogal afwijkende – of zelf perverse – gewoontes op nahoudt. Alina zoekt afleiding en vindt deze in een plaatselijke dansschool. Daar ontmoet ze een landgenoot, Nikolay. Hij werkt daar als barkeeper. Al snel wordt het echter duidelijk dat Nikolay het legaliseren van zijn verblijf in Nederland vele malen belangrijker vindt dan zijn verhouding met Alina. Wanneer Alina op een dag zijn woning betreedt en hem met een vrouw in bed betrapt, is voor haar de maat vol en neemt ze een besluit.…
Ook voor Badschuim heeft Brenninkmeijer een promo gemaakt. Daarin wordt Alina gespeeld door Galyna Kyyashko en Nikolay door Georges Devdariani (die in Caged in een kleine rol te zien is). “Zij zullen ook in de film te zien zijn”, vertelt Brenninkmeijer. “Zij zijn beiden Russisch en beheersen weliswaar de Nederlandse taal, maar als ik ze Nederlands zou laten spreken, zouden ze zó hun best doen om alles goed uit te spreken dat hun acteerprestaties dan achteruit zouden gaan. Daarom heb ik besloten om ze gewoon Russisch te laten spreken wanneer ze samen zijn en ze Nederlands te laten spreken in scènes waarin ze met Nederlanders te maken krijgen. De man met wie Alina gaat trouwen en die haar in de wurggreep heeft, is een Nederlander, zodat de gesprekken tussen hem en haar ook het in Nederlands zullen zijn. Deze twee Russische acteurs hebben het verhaal geschreven en hopen dat de film ook in Rusland een afzet zal krijgen.”
Is het niet lastig om een film te maken die voor een groot deel Russisch gesproken is? Of beheerst Brenninkmeijer de Russische taal. Lachend: “Nee, de Russische taal is mij vreemd, maar we weten natuurlijk wat ze gaan zeggen. En dat ik dan waarschijnlijk de nuance in het Russisch net niet hoor, neem ik dan op de koop toe. Want als ik naar de promo kijk, dan vind ik het Russisch aan alle kanten geloofwaardig klinken. Dan heb ik echt het idee dat ik naar een Russische film zit te kijken. Wij zijn heel kritisch over onze eigen taal. Daarom vinden een heleboel mensen Nederlandse films ook wat lastig. Elke kleine nuance in het acteren valt ons direct op, waardoor veel mensen zeggen: ‘Nederlandse films zijn slecht, want daarin wordt altijd zo onnatuurlijk geacteerd.’ Dat komt omdat wij onze taal zó machtig zijn, dat wij al die kleine nuances horen, voelen en zien. Maar zien we Engelstalige films, dan slikken we ineens alles.”

Daarnaast heeft Brenninkmeijer nog wel wat ideeën voor filmprojecten. “Zo heb ik nu een geweldig script in handen, geschreven door Jack Lok. Het verhaal, Risp getiteld, lijkt een beetje op dat van Wildschut, een film uit 1985 met Hidde Maas waarin het ging om twee gewond geraakte, op de vlucht zijnde overvallers die zich verschansen in een boerderij en de bewoners daarvan gijzelen. In de film die ik wil maken gaat het om enkele jongeren die een overval gepleegd hebben waarbij iemand gewond is geraakt. In een auto slaan ze op de vlucht en rijden via de Afsluitdijk naar Friesland. Daar dringen ze een boerderij binnen, maar wat ze daar aantreffen is zó bizar, dat je denkt: holy shit, wat is dit?! Het is een verhaal met ontzettend veel zwarte humor. Het script is dusdanig sterk, dat ik dat misschien wel als eerste ga aanpakken.”

Maar voorlopig is dat nog allemaal toekomstmuziek. Feit is wel, dat als Caged (flink) aanslaat bij het publiek, dit een excellente basis zou kunnen scheppen voor de realisatie van Brenninkmeijers volgende projecten. En laten we van ganse harte hopen dat die films er komen, want eigenzinnige filmmakers van het kaliber van Stephan Brenninkmeijer moeten we in Nederland helaas nog steeds met een zaklamp gaan zoeken. Dus laten we zulke creatieve en vernieuwende geesten vooral koesteren en de aandacht geven die ze verdienen, maar nog veel te weinig krijgen.

Zie voor nadere informatie over Stephan Brenninkmeijers werk en de trailer van Caged zijn website, www.brennfilm.com.

ARTIKEL INTERVIEWS Stephan Brenninkmeijer (11)

Victor Reinier als de psychiater tegenover wie Stella relaas doet van haar buitenechtelijke avonturen. (Foto © BrennFilm)

ARTIKEL INTERVIEWS Stephan Brenninkmeijer (12)

Foto Stephan Brenninkmeijer-12 (Foto © BrennFilm)

Tekst: Ton Van Rooij

ARTIKEL INTERVIEWS Stephan Brenninkmeijer (2024)
Top Articles
Latest Posts
Recommended Articles
Article information

Author: Corie Satterfield

Last Updated:

Views: 6466

Rating: 4.1 / 5 (42 voted)

Reviews: 81% of readers found this page helpful

Author information

Name: Corie Satterfield

Birthday: 1992-08-19

Address: 850 Benjamin Bridge, Dickinsonchester, CO 68572-0542

Phone: +26813599986666

Job: Sales Manager

Hobby: Table tennis, Soapmaking, Flower arranging, amateur radio, Rock climbing, scrapbook, Horseback riding

Introduction: My name is Corie Satterfield, I am a fancy, perfect, spotless, quaint, fantastic, funny, lucky person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.